Ga naar inhoud

Dienstverband beëindigen

Code 01, 03 en 04

Deze codes worden gebruikt als de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt. Dit kan op verschillende manieren:

01: Opzegging: De werkgever geeft de werknemer schriftelijk te kennen dat hij de arbeidsovereenkomst wil beëindigen. De werknemer moet dan nog een bepaalde tijd blijven werken, de opzegtermijn. 03: Ontslag: De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst direct op, zonder dat de werknemer hier iets aan kan doen. Dit kan alleen als de werknemer een dringende reden heeft. 04: Ontbinding: De werkgever en werknemer komen samen overeen dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Dit wordt vastgelegd in een beëindigingsovereenkomst of vaststellingsovereenkomst.

Code 20 en 21

Deze codes worden gebruikt als de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt. Dit kan op verschillende manieren:

20: Overige situaties: De werknemer neemt zelf ontslag of neemt het initiatief tot ontslag. Denk bijvoorbeeld aan: - Een beëindiging met wederzijds goedvinden op initiatief van de werknemer. - Een ontbindingsverzoek van de werknemer bij de rechter. - Andere gedragingen of nalaten van de werknemer die hebben geleid tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar niet ontslag op staande voet. 21: Ontslag op staande voet: De werknemer doet iets dat zo ernstig is dat de werkgever de arbeidsovereenkomst direct kan opzeggen. Dit wordt ontslag op staande voet genoemd.

Code 30 en 31

Code 30 wanneer arbeidsovereenkomst eindigt door het verstrijken van de tijd. Als een tijdelijke arbeidsverhouding niet wordt verlengd door gedragingen of nalaten van de werknemer geldt code 20.

Code 31 wordt gebruikt als de arbeidsovereenkomst eindigt zonder dat er sprake is van opzegging. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij:

  • Ontbindende voorwaarde: Als in de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt als een bepaalde voorwaarde wordt vervuld.
  • Pensioengerechtigde leeftijd: Als de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
  • Overlijden: Als de werknemer overlijdt.

Code 40 en 41

Deze codes zijn specifiek voor uitzendovereenkomsten. Als de relatie om een reden beeindigd wordt die niet met de uitzendconstructie te maken heeft, moet een andere code gebruikt worden.

Code 90 en 99

Deze codes worden gebruikt voor administratieve redenen.

90: Deze code wordt gebruikt als de arbeidsovereenkomst doorloopt, maar de datum van einde inkomstenverhouding om administratieve redenen moet worden gevuld met een einddatum. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de werknemer een ander loonheffingensubnummer krijgt.

99: Deze code wordt gebruikt voor situaties waarin geen van de andere codes van toepassing zijn.